© Foto: Johan Scheenstra

© Foto: Maarten Blok

© Foto: Marc Hesse

© Foto: Theo Berk

Naam: Ancistrus, Harnasmeerval of Borstelneus.

Wetenschappelijke naam: Ancistrus cf. cirrhosus.

Synoniemen:

Oorsprong: Zuid-Amerika.

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Mannetjes hebben een zogenaamd "gewei" op de kop, vrouwtjes hebben geen "gewei". Soms krijgen de vrouwtjes wel kleine stekeltjes op de kop (vooral op oudere leeftijd) maar nooit zoals bij het mannetje.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 6 tot 7.

GH: 5 tot 15.

Licht: Zwak tot matig.

Beplanting: Normale beplanting.

Bodembedekking: Fijn afgerond zand want ze graven graag in de bodem, eventueel is fijn afgerond grind ook een mogelijkheid. Veel stukken (kien)hout, rotsen en takken waarmee schuilplaatsen zijn gemaakt mogen zeker niet ontbreken.

Stroming: Normaal.

Leeftijd: 20 jaar.

Lengte: 10 tot 13 cm.

Voedsel: Alleseter met een voorkeur voor plantaardig voedsel, ook de speciale algentabletten worden zeer gewaardeerd.

Aquariummaat: 80 cm.

Waterlaag: Bodembewoner.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Solitair of als paartje, mannetjes kunnen met elkaar gaan vechten.

Geschikt voor: Beginners.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.

Tijd voor uitkomen eitjes: 1 tot 2 weken.

Bijzonderheden: Er zijn meerdere kweekvariëteiten zoals de rode, de gele, de lemon en de longfin. Deze vissen willen ook nog wel een spoorloos verdwijnen. Ze verstoppen zich graag overal tussen en komen dan nogal eens klem te zitten. Zorg dus dat er geen kleine verstop hoekjes in het aquarium zijn.

Kweekinfo: Het kweken met de Ancistrus is makkelijk.

 

Voor een goede kweek kan men het beste een aparte kweekbak gebruiken. Plaats in de kweekbak een stuk of drie legholen die geschikt zijn voor de grote van de vissen. Ook stukken kienhout mogen niet ontbreken waarvan men holletjes kan maken en die tevens als schuilplaats kunnen worden gebruikt. Zo hebben de vissen wat keus om een geschikte plek te vinden. Het water hoeft niet aan speciale eisen te voldoen, gewoon het water waar ze normaal inzitten is prima.

 

Als het vrouwtje de eitjes heeft afgezet zit haar taak er op en kan men haar er beter uithalen anders zal het mannetje haar constant wegjagen. Het mannetje zorgt voor de eitjes en de bewaking en zal de hele tijd in het hol blijven. Het aantal eitjes kan sterk variëren, meestal zijn het er rond de 20 stuks.

 

Na 7 tot 9 dagen komen de eitjes uit (soms wat langer), de jongen blijven echter nog ongeveer een week in het hol zitten en scharrelen daar wat rond onder de hoede van de vader. Als ze gaan uitzwemmen gaan ze op zoek naar voedsel en kan men ze het beste voeden met groenvoer of met voedertabletten waar men kleine stukjes van maakt.