Naam: Clownbarbeel.

Wetenschappelijke naam: Barbodes everetti.

Synoniemen: Barbus everetti, Puntius everetti.

Oorsprong: Singapore en Borneo.

Biotoop: Aziatisch.

Geslachtsonderscheid: Het mannetje is feller van kleur dan het vrouwtje en het vrouwtje is voller gebouwd dan het mannetje.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 6,5 tot 7,5.

GH: 8 tot 12.

Licht: Normaal.

Beplanting: Dichte randbeplanting met nog wel voldoende open zwemruimte.

Bodembedekking: Zand of grind. Wat takken op de bodem worden zeker ook op prijs gesteld.

Stroming: Matig.

Leeftijd: 8 jaar.

Lengte: 7 tot 10 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, plantaardig voer en levend voer.

Aquariummaat: 120 cm.

Waterlaag: Onder het midden.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Schooltje van minimaal 6 vissen.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na ongeveer 50 uur.

Bijzonderheden:

​

Kweekinfo: De kweek met de Clownbarbeel is niet eenvoudig.

 

Zo'n 2 tot 3 weken voordat men de vissen in de kweekbak plaatst dient men de beide seksen te scheiden en goed te voeden met muggenlarven en gewassen sla.

 

Men heeft een grote kweekbak nodig waarin de waterstand laag moet zijn, zo'n 10 tot 15 centimeter. Verder moet de kweekbak in de ochtend zonlicht opvangen. De bodem moet worden bedekt met een laag knikkers van ongeveer 3 knikkers hoog en er moeten veel fijnbladige planten aanwezig zijn. De planten kan men bijvoorbeeld in kleine potjes plaatsen.

 

De watersamenstelling moet perfect zijn om de kweek te laten slagen. Een temperatuur tussen de 26 en 28 graden Celsius, een pH van 7 en een GH tussen de 6 en 12 zijn optimaal. Als de kweek moeilijk verloopt is de oorzaak vaak dat het mannetje te jong is, de mannetjes zijn pas na anderhalf jaar volwassen, de vrouwtjes vaak na een jaar.

 

Mocht de paring lukken dan zijn er tussen de 500 en 2000 eitjes tussen de planten (en/of de knikkers) gelegd. Nu is het tijd om de ouders te verwijderen. Na ongeveer 50 uur komen de eitjes uit. De jongen kunnen worden grootgebracht met infusoria en stofvoer. Na een paar weken gaat de school jongen zelfstandig op zoek naar voedsel op de bodem.